Met de firewall zet je de toegang tot je systeem dicht. Binnen de firewall kun je vervolgens aangeven welke poort, met welk protocol open mag staan. Zo beinvloedt je de toegang.
– Input (MS inbound) = wat mag bij jou naar binnen.
– Output (MS outbound) = waar mag je zelf door weg.
Met iptables maak je de firewall in Linux aan. Iptables leest van boven naar beneden alle regels af. Wanneer een pakket dat naar binnen wilt, niet voldoet aan een regel, wordt het afgewezen.